(Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) (Hebr.): goddelijk gebod, godegevallige daad. Duidt zoowel de vervulling van een godsdienstplicht en de kerkelijke ceremoniën, als een daad van menschlievendheid aan. Ook daad van piëteit tegenover dooden. Vandaar bij de Portug. Israëlieten: laatste eerbewijzing, begrafen...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10740
(Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) (Hebr.): goddelijk gebod, godegevallige daad. Duidt zoowel de vervulling van een godsdienstplicht en de kerkelijke ceremoniën, als een daad van menschlievendheid aan. Ook daad van piëteit tegenover dooden. Vandaar bij de Portug. Israëlieten: laatste eerbewijzing, begrafen...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10740
Geen exacte overeenkomst gevonden.